Voorbeelden van het gebruik van Zeg dat nog in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Zeg dat nog eens, maar dan minder verbaasd?
Zeg dat nog eens!
Zeg dat nog een keer, want je stem is prachtig.
Zeg dat nog eens en ik trap je tanden eruit!
Haal uw hand van uw neus en zeg dat nog 's.
(Zeg dat nog een keer langzaam).
Zeg dat nog eens.
Zeg dat nog eens?
Zeg dat nog eens?
Zeg dat nog eens. Je bent wat?
Zeg dat nog eens, ik kon je niet horen.
Zeg dat nog eens, opneukertje?
O, zeg dat nog eens.
Wat, Zeg dat nog eens?
Zeg dat nog eens.
En zeg dat nog eens.
Zeg dat nog eens en ik leer je je mond te houden.
Zeg dat nog een keer.
Zeg dat nog eens, kutje.
Zeg dat nog eens.