Voorbeelden van het gebruik van Zij vreesden in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
En Hij leidde hen veilig, dat zij niet vreesden, maar de zee bedekte hunne vijanden.
Zij vreesden dat Jezus te veel deed,
(7) Zij vervulden hun belofte en zij vreesden een Dag waarvan het kwaad wijdverspreid zal zijn.
Doch zij vreesden gans zeer,
Zij vreesden den HEERE,
Doch zij vreesden gans zeer,
nabij het schip komen; en zij vreesden.
niet met geweld(want zij vreesden het volk, opdat zij niet gestenigd wierden).
De komst van de Solex bracht fietsfabrikanten in paniek omdat zij vreesden dat de fiets zou verdwijnen.
deels omdat zij vreesden dat het zou zijn opleiding pijn,
deels omdat zij vreesden dat het zou zijn opleiding pijn,
En de Schriftgeleerden en de overpriesters hoorden dat, en zochten, hoe zij Hem doden zouden; want zij vreesden Hem, omdat de ganse schare ontzet wasover Zijn leer.
Voor het aangezicht der Chaldeen; want zij vreesden voor hunlieder aangezicht, omdat Ismael,
de overpriesters hoorden dat, en zochten, hoe zij Hem doden zouden; want zij vreesden Hem, omdat de ganse schare ontzet was over Zijn leer.
Zij vreesden dat zij een vreemde verontreiniging waren zelfs
Zij vreesden dat concurrerende ondernemingen uit andere EG- landen met lagere loonkosten na de voor 1992 geplande liberalisering van de overheidsopdrachten contracten zouden verwerven op markten die tot dan toe voor hun gesloten waren.
Moeravjov hield vast aan het voeren van een agressief beleid met China, hoewel dit sterk werd tegengehouden door de functionarissen uit Sint-Petersburg, daar zij vreesden dat er een breuk zou komen in de relaties tussen beide landen.
nabij het schip komen; en zij vreesden.
Zij vreesden dat als de Joodse arbeiders,
het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod des konings niet.