ABRAN - vertaling in Nederlands

• open
• openstellen
• opengaan
• doe
• opendoen
• je open
• openmaken
• openzetten
• openen
• opent
• opengaat
• geopend
• openstelt

Voorbeelden van het gebruik van Abran in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

¡No abran la puerta!
Niet de deur openmaken.

¡Dije que abran!
Ik zei opendoen!

Tengo tres citas, antes de que abran las oficinas.
Ik heb drie afspraken voor het kantoor opengaat.

Pase lo que pase, no abran esta caja.
Wat er ook gebeurd, deze doos mag niet geopend.

¡Abran la puta puerta!
Doe die verdomde deur open!

¡Abran bien los ojos!
Doe je oog open.

Abran esa otra botella?
Kan iemand nog een fles openmaken?

Policía, abran.
Politie, opendoen.

Que me limpien de pecado y me abran los portales.
M'n zonden wegwassen, zodat de poort voor me opengaat.

¡Abran la maldita puerta!
Doe die kutdeur open!

Abran los ojos cuando cuente hasta tres.
Doe je ogen open op drie.

¡Policía, abran!
Politie! Openmaken!

No abran.
Niet opendoen.

Tienes que esperar a que abran los bancos.
Je moet wachten tot de bank opengaat.

Abran.- Abran la puerta.
Doe die deur open.

Hace que se abran a nuevas cosas.
Het stelt je open voor nieuwe dingen.

Cuando abran la puerta para dejarnos salir, las asaltamos.
Als ze dan de deur openmaken, vluchten we.

Tenemos una orden, abran.
We hebben een huiszoekingsbevel, opendoen.

nuestras acciones caeran en picado cuando abran los mercados.
zal ons aandeel instorten zodra de markt opengaat.

¡Abran la maldita puerta!
Doe die rotdeur open!