NOMBRÓ - vertaling in Nederlands

benoemde
nombrar
designar
nombramiento
nombre
llamar
nominar
aangesteld
nombrar
designar
contratar
asignar
naam
nombre
apellido
denominación
llamo
uitgeroepen
declarar
gritar
claman
la proclamación
exclamaciones
como
llamando
gritos
declaraciones
aangewezen
designar
señalar
nombrar
identificar
indicar
asignar
designación
werd
ser
estar
se convierten
se vuelven
heeft genomineerd
benoemd
nombrar
designar
nombramiento
nombre
llamar
nominar
aanstelde
nombrar
designar
contratar
asignar
benoemt
nombrar
designar
nombramiento
nombre
llamar
nominar

Voorbeelden van het gebruik van Nombró in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
El Queensland National Trust nombró un icono de estado de Queensland.
De Queensland National Trust noemde het een toestand icoon van Queensland.
Y allí nombró a su tercer apóstol,
En daar noemde hij zijn derde apostel,
Él también nombró a los jueces que se oponían a la pena capital.
Hij stelde ook rechters aan die tegen de doodstraf waren.
Gray me nombró Alcalde Interino en su ausencia.
Gray heeft me benoemd tot burgemeester in zijn afwezigheid.
Dios me nombró apóstol y maestro para anunciar la buena noticia.
God heeft mij aangesteld als apostel en leraar om zijn boodschap te verkondigen.
¿Quién la nombró la enfermera Ratched negra?
Wie riep haar uit tot zwarte zuster Ratched?
Nombró al Sr. Miscavige administrador de esa organización de la Iglesia.
Hij benoemde de heer Miscavige als een gevolmachtigde van deze Kerkorganisatie.
Berzelius nombró el nuevo elemento como la palabra griega para piedra, lithos.
Berzelius vernoemde het nieuwe element naar het Griekse woord voor steen, lithos.
Nombró: Mi madre negra.
Titel: Mijn zwarte moeder.
¿Entonces por qué nombró a Piso Gobernador de Siria?
Waarom benoemde hij Piso dan als gouverneur van Syrië?
Andrés nombró a Mateo representante financiero de los apóstoles.
Andreas stelde Matteüs aan als de financiële vertegenwoordiger van de apostelen.
El observatorio se nombró por el físico francés Pierre Victor Auger.
Het is vernoemd naar de Franse natuurkundige Pierre Victor Auger.
Cuando tenía cuatro años, se nombró a sí mismo superintendente del cajón de arena.
Als vierjarige noemde hij zich opzichter van de zandbak.
Se nombró un coulba por los turcos
Het werd genoemd een coulba door de Turken
Samuel fue el último juez y nombró a Saúl como rey.
Samuel was de laatste richter en hij wees Saul aan als koning.
Como es un municipio en el condado de Noruega nombró como Akershus.
Als is een gemeente in de Noorse provincie genoemd als Akershus.
Su certificado de nacimiento dice que ella lo nombró Eric.
Op zijn geboortebewijs staat dat hij Eric werd genoemd.
¿No estabas en el comité que lo nombró?
Was je niet bij het comité dat hem heeft aangesteld?
El Congreso nombró puertas de Horatio,
Congres aangesteld Horatio Gates,
Adicionalmente nombró como presidente al, hasta entonces Virrey, Antonio Amar
Bovendien aangesteld als president tot dan Viceroy Antonio Amar y Borbón,
Uitslagen: 1002, Tijd: 0.0889

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands