SAUER - vertaling in Nederlands

boos
wütend
sauer
böse
zornig
aufgebracht
stinksauer
wut
ärgerlich
verärgert
angepisst
kwaad
böse
wütend
sauer
schaden
übel
weh
etwas
unheil
zornig
unglück
zuur
säure
sauer
schwer
sodbrennen
zur hölle
acid
säuerlich
säurehaltig
pissig
sauer
wütend
stinksauer
angepisst
verärgert
stocksauer
genervt
stinkig
stinkwütend
angefressen
overstuur
aufgebracht
wütend
sauer
durcheinander
traurig
aufgeregt
verstört
fertig
bestürzt
mitgenommen
woest
wütend
sauer
wild
stinksauer
wüst
grimmig
fuchsteufelswild
stocksauer
ausflippen
rasend
streek
region
gegend
gebiet
sauer
wütend
traurig
verärgert
durcheinander
aufgeregt
land
woedend
wütend
sauer
stinksauer
empört
zornig
aufgebracht
rasend
angepisst
fuchsteufelswild
stinkwütend
nijdig
sauer
wütend
stinksauer
angepisst
böse
genervt
verärgert
verärgern
verschnupft

Voorbeelden van het gebruik van Sauer in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Alle sind sauer wegen Compound V.
Iedereen is overstuur over Compound V.
Sie ist sauer, weil ich nicht angerufen habe.
Ze is pissig omdat ik haar niet belde.
Weil du noch sauer bist, dass sie dich betrogen hat.
Je bent nog steeds woest om dat ze je bedonderde.
Ich bin sauer, dass ihr mich festgeschnallt habt.
Ik ben kwaad dat ik vastlig.
Ich war so sauer, aber sie hatte recht.
Ik was zo boos op haar, maar ze had gelijk.
Sodass sie nicht sauer wird, bevor sie sie abgeholt haben.
Zodat ze niet zuur werd, voor ze afgehaald werd.
Er ist sauer auf mich.
Hij is woedend op me.
Wie sauer du bist.- Was wissen?
Hoe van streek je bent. Wat weten?
Vielleicht war sie sauer wegen der Sache.
Misschien dat ze nijdig was om dat gedoe met Rahul.
Sie sind sauer und wütend.
Ze zijn overstuur en boos.
Ich war sauer, als ich Ihre letzte Pressekonferenz sah.
Ik was pissig toen ik uw laatste persconferentie zag.
Sardinen. Bist du sauer auf den Magen, Liebling?
Sardines. Ben je boos op je buik, schat?
Chalky wird ziemlich sauer sein.
Chalky zal wel woest zijn.
Die Milch ist sauer geworden.
De melk is zuur geworden.
Nein. Ich bin nicht sauer.
Nee, ik ben niet kwaad.
Am 26. April 2015 starb Wolfgang Sauer im Alter von 87 Jahren.
Op 26 april 2015 overleed Wolfgang Sauer in de leeftijd van 87 jaar.
Er sei sauer gewesen, nachdem sie seinen Antrag ablehnte.
Hij was woedend nadat ze zijn aanzoek afwees.
Bei deiner Mom wusste ich zumindest, ob sie sauer war.
Als je moeder van streek was, wist ik het tenminste.
Kelly ist auch sauer auf Mr. Lombardo.
Kelly is ook nijdig op Mr. Lombardo.
Zoe hat gesagt, er ist sauer.
Zoe zei al dat hij overstuur is.
Uitslagen: 8994, Tijd: 0.1583

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands