Voorbeelden van het gebruik van Gaan wonen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ze gaan wonen en werken in een van de volgende regio's.
Jullie zijn gewoon in het verkeerde huis gaan wonen.
Wanneer hij terugkeert, is zijn vrouw weer bij haar moeder gaan wonen.
Ik dacht altijd… dat je ging verhuizen, in de stad gaan wonen.
Misschien moet ik dan maar bij mensen gaan wonen die me begrijpen.
U bent net samen gaan wonen?
Sinds ik hier ben gaan wonen.
In maart is ze bij haar dochter Rachel gaan wonen. In Chicago.
Waar denk je dat ze gaan wonen?
Omdat we hier gaan wonen.
Misschien… misschien moet je bij je moeder gaan wonen.
we samen moeten gaan wonen?
Constantine is bij haar familie in Chicago gaan wonen.
Addison samen zijn gaan wonen?
Er komen genoeg soldaten terug die niet in een boomhut gaan wonen.
een handvol promoties gaan wonen elke dag.
Verwacht je dat we daar gaan wonen?
Als je vrijkomt kunnen we misschien buiten de stad gaan wonen.
Je bent hier echt gaan wonen,?
Extra opbergruimteWe merken ook dat mensen steeds vaker iets kleiner gaan wonen.