WONEN - vertaling in Frans

vivre
leven
wonen
ervaren
live
samenleven
overleven
samenwonen
meemaken
résidence
residentie
verblijf
woonplaats
verblijfplaats
huis
standplaats
woning
residence
ingezetenschap
verblijfsvergunning
wonen
emménager
verhuizen
intrekken
wonen
komen wonen
in te trekken
samenwonen
verhuist
habitat
leefomgeving
leefgebied
huisvesting
wonen
woning
woongebied
woonomgeving
leefgebieden
biotoop
woongelegenheid
habitent
wonen
logeren
leven
samenwonen
woonachtig zijn
résident
wonen
verblijven
liggen
woonachtig zijn
bevinden
assistent
bijstaan
bijwonen
bij te wonen
bij te staan
aanwezig
deelnemen
helpen
getuige
ondersteunen
assisteren
demeurent
blijven
wonen
nog
vertoeven
fréquentent
omgaan
bezoeken
gaan
daten
bij te wonen
betuttelen
het bijwonen
frequenteren

Voorbeelden van het gebruik van Wonen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
En daarom gaan Wij een Week in Kappa House wonen.
C'est pourquoi toi et moi allons emménager dans la maison des Kappa pour une semaine.
M'n vader is bij ons komen wonen. Hij heeft openhartchirurgie ondergaan.
Mon père vient d'emménager chez nous et il a subi une opération à cœur ouvert.
Ik wil bij Dan wonen.
Je veux emménager avec Dan.
Het is een te gekke meid. Ze is net aan de overkant komen wonen.
J'étais avec cette nana canon qui vient d'emménager en face.
Hij komt bij mij wonen.
Il va emménager chez moi.
We wonen in 'n motel, Havenzicht.
On habite dans un motel. Le"Vue sur le port.
Jullie wonen zo dichtbij,
Vous habitez tellement près,
We wonen samen.
On vivra ensemble.
Wij wonen hier, dus wij hebben geen keus.
Et on habite là, donc tu n'as pas le choix.
We wonen in hetzelfde huis
Nous habitons la même maison
Wij wonen in Menen(België) nabij de Franse grens.
Nous habitons à Menin(Belgique), près de la frontière Française.
Nee, we wonen nu in Grandville.
Non, plus maintenant. Maintenant, on habite à Grandville.
Ze wonen toen in het huis van een vriend op Park Avenue.
Ils vivaient alors dans la maison d'un ami sur Park Avenue.
Maar of we hier wonen of in een huurwoning maakt niet uit.
Mais qu'on vive ici ou en HLM, ce n'est pas ca l'important.
Wonen we dan niet meer in één huis?
On ne vivra plus ensemble?
Daarom wonen we allemaal in huizen van bouwpromotoren.
C'est pour cela que nous habitons tous dans des maisons de promoteurs.
Hij kan hier wonen.
Il vivra ici.
Susie heeft niet veel kinderen om mee te spelen waar wij wonen.
Il n'y a pas beaucoup d'enfants pour jouer avec Susie, où on habite.
Het is vreemd dat we hier zo wonen.
C'est bizarre qu'on vive ici comme ça.
Het is mijn vaders winkel, we wonen hiernaast.
C'est le magasin de mon père. On habite à côté.
Uitslagen: 6536, Tijd: 0.0998

Top woordenboek queries

Nederlands - Frans