Voorbeelden van het gebruik van Maar het moet in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Maar het moet snel gaan, in en uit.
Maar het moet vandaag gebeuren.
Maar het moet.
Ik spijt mij verschrikkelijk maar het moet een ongeluk zijn geweest.
Maar het moet.
Nee, maar het moet gezegd worden.
Maar het moet voor jou moeilijk zijn geweest.
Ja, maar het moet worden gedaan.
Maar het moet wel tussen ons blijven.
Er is niet veel Maar het moet genoeg zijn voor één.
Heel goed, maar het moet nog langs Stu.
Ik doe wat ik kan, maar het moet wachten. Het spijt me.
Zwaar, maar het moet.
Maar het moet moeilijk zijn geweest.
Maar het moet elegant zijn
Maar het moet wel, bewust ervaren, bewust herkennen.
We willen het niet doen, maar het moet gebeuren.
Niemand wil dit, maar het moet gebeuren.
U bent natuurlijk van slag, maar het moet gebeuren.
Ik weet waarom je dit doet, maar het moet ophouden!