Voorbeelden van het gebruik van Angstig in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Vulden onze pot met angstig vlees.
Zenuwachtig… verrukt… angstig.
Ze stierf in het donker, angstig, alleen.
Direct na het horen van de dood van Madeleine, Werd ik elke nacht angstig wakker.
maar ze is te angstig.
Ik was alleen, angstig.
Op dit moment zijn mensen over de gehele wereld angstig.
Ze klonk angstig.
Ik herinner me dat ik wakker werd met 'n schok, angstig.
Ik ben niet angstig.
we waren een beetje angstig.
Gestresseerd en angstig.
Voel je, je minder angstig?
Ik voelde me erg alleen en angstig.
Die zielen zijn de weg kwijtgeraakt en zijn angstig en zinkende.
Zijn de angstig en schichtig kinderen vanaf de geboorte?
Deze helden zijn angstig maar fragiel en hebben back-up nodig om te overleven.
Jij angstig klein kind.
Hij is een beetje angstig, maar wel charmant.
Ze klonk angstig dat iemand zou te weten komen dat ze mij gecontacteerd had.