BEN GETROUWD - vertaling in Spaans

• casé
• marido es
• casaste
• casar
• casado
• estoy
• un matrimonio

Voorbeelden van het gebruik van Ben getrouwd in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Ik ben musicus, ik ben onlangs getrouwd en ik ben gek op vissen.
Soy músico, me acabo de casar y me encanta la pesca.

Hé, ben je getrouwd?
Hola. Te casaste,¿eh?

Madge, schat… Ik wilde je opbellen om te zeggen dat ik net ben getrouwd.
Madge, querida… quise llamarte para contarte que me acabo de casar.

Ben je getrouwd met Ike Evans?
¿Te casaste con Ike Evans?

Ben je getrouwd zo rond je vierentwintigste?
Te casaste cuando tenías,¿24?

Hoe vaak precies ben je getrouwd, Castle?
¿Cuántas veces te casaste, Castle?

En toen ben je getrouwd.
Y luego, te casaste.

Mark, ben je getrouwd?
Mark,¿te casaste?

Nee toch, ben je getrouwd?
¡Oh, Dios mío, te casaste.

Ben je getrouwd met dat joch uit Home Improvement?
Te casaste con el chico de Home Improvement?

Wacht. Ben je getrouwd?
Espera.¿Te casaste?

Ben je getrouwd met majoor Dinges met het wapen?
¿Te casaste con el mayor cómo-se-llama con la pistola?

Ben je getrouwd met je verklikker?
¿Te casaste con tu informante?

In 2013 ben ik getrouwd met Rolinda.
En el 2013 me case con mi esposa Rolinda.

Ik ben getrouwd met jullie moeder.
Me case con tu madre.

Binnenkort ben ik getrouwd met de aanstaande president van Brazilië.
Me casaré con el futuro presidente de Brasil.

Nee, ik ben ooit getrouwd geweest..
Aunque no lo creas, estuve casada.

Ben je getrouwd met die spetter die je de laatste keer bij had?
¿Te acabaste casando con ese bombón que trajiste la última vez?

Ben je getrouwd?
¿Estas casada?

Ik ben getrouwd met Mark Ratner.
Me case con Mark Ratner.