Voorbeelden van het gebruik van Het fout in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Maar de laatste paar dagen dacht ik, misschien heb ik het fout.
Ja, maar heb ik het fout?
Als je denkt dat je Ellen's bewijsmateriaal kan vinden zonder mij heb je het fout.
Misschien heb ik het fout.
Waarom, heb ik het fout?
Cabe, je hebt het eigenlijk fout.
Of heb ik het fout?
Is het fout?
We brachten hetzelfde nieuws als alle anderen ook al wisten we dat het waarschijnlijk fout was.
Zij zijn ook degenen die het vaakst fout zijn.
Ik had het zo fout.
Je hebt het gewoon fout.
Ik wist dat het fout was.
Maar misschien had ik het fout.
Nee, ik heb het niet fout.
Hé, wat dat vervelende wicht ook zegt, ze heeft het fout.
House zat mij te stangen en hij had het fout.
Misschien heb ik het fout.
Blijkbaar had ik het fout.
Misschien had ik het fout.