Voorbeelden van het gebruik van Hij heeft geld in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij heeft geld en respect.
Hij heeft geld genoeg juffrouw.
Hij heeft geld in het buitenland.
Hij heeft geld.
Hij heeft geld van zijn werk.
Hij heeft geld en roem en alles wat hij denkt dat hij wenst;
Hij heeft geld nodig.
Hij heeft geld.
Da's een gecultiveerd man. Hij heeft geld, denk ik.
Wel, het is een mooi huis, hij heeft geld; De moordenaar wilde er een stukje van.
Maar hij heeft olie en hij heeft geld, dus u hebt allemaal een oogje dichtgeknepen, of niet soms?
En vervolgens ironisch:” ‘Onze client is zoon van een staatshoofd van een Afrikaanse staat; hij heeft geld;
Hij heeft geld om nieuwe kleren te kopen,
dus ja, hij heeft geld.
Ja, hij had geld.
Hij had geld bij zich, Alicia, voor zijn zaken.
Hij had geld van de Chicago overvallen.
Hij had geld bij zich.
Hij had geld, goed uiterlijk, alles.