Voorbeelden van het gebruik van Rustig blijven in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Rustig blijven. Langzaam voorwaarts.
Goed, iedereen rustig blijven.
Oké, gewoon rustig blijven.
Meneer, u moet rustig blijven.
Stil zitten en rustig blijven.
Ik moet rustig blijven.
Mevrouw, mevrouw, Je moet rustig blijven.
Jongens, rustig blijven.
Oké. Rustig blijven.
Gewoon… Rustig blijven.
Simon, rustig blijven.
Nee, hij moet rustig blijven.
ik moet rustig blijven.
Je moet rustig blijven, oké?
Iedereen rustig blijven!
Rustig blijven, allemaal.
Rustig blijven. Ben je nu bij Sartet?
Rustig blijven en lachen.
We moeten rustig blijven en zien hoe we haar naam het snelst kunnen zuiveren.
Rustig blijven, mevrouw.