Voorbeelden van het gebruik van Stil in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je bent erg stil sinds het nieuws van Sunny's wederopstanding.
Ik was stil en dat was wanneer de dame tegen me begon te praten.
Paulus zei dat vrouwen stil moesten zijn in de kerk.
Ze staan allemaal stil, afgezien van eentje die rondloopt.
Wees nu stil of je zal hem ook nodig hebben.
Maar wees nu stil, mijn zoon, en luister in eerbiedige dankbaarheid.
Stil, ik moet me concentreren.
Ook Don houdt zich stil en daagt niet uit.
Of stond de tijd stil en was er niets?
Stil en breng me erheen.
Stil, ik had studiepunten nodig.
Hou je handen stil, kan het beeld niet zien.
Helemaal stil, dat zei ik toch?
Stil, je gaat plasserige vrouw wakker maken.
Stil en gemeen, dat soort mensen.
Kunnen mensen zonder hart stil zijn voor God?
Stil zijn tijdens de storm en spreken tijdens de kalmte.
de dood maakte hen stil.
Eindelijk heb ik iets om je stil te krijgen.
Gezonde koeien staan recht en stil wanneer ze eten.