Voorbeelden van het gebruik van We wonen in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Nimmer meegemaakt in de elf jaar dat we hier wonen.
We wonen in Nederland en ik praat Nederlands.
We wonen in dezelfde straat.
We wonen in de woestijn.
We wonen samen.
We wonen toch in zo'n lieflijk stadje.
En we wonen vlakbij 'n meer.
We wonen in het huis van je vader?
We wonen op het scherpst van de snede.
Hij vroeg waar we wonen en ik wist niks te zeggen.
We wonen te ver uit elkaar en ik heb geen auto.".
We wonen samen.
We wonen niet meer in ons oude huis.
We wonen op de boot. Dan betalen we geen huur.
Dit is waar we nu wonen, Anna.
De reden we wonen in St Marys.
We wonen nog niet zo lang in Midsomer Oaks.
We wonen en werken nu onder één dak.
Het huis waarin we wonen staat op mij naam.