ZIJ ZEGT - vertaling in Spaans

• ella dice
• afirma
• declara
• ella dijo
• ella diga
• ella dirá
• afirmó
• ella contesta
• indica

Voorbeelden van het gebruik van Zij zegt in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Het wordt wel heel vreemd als zij zegt dat ze hem gehuurd heeft.
Lo que genera el desconcierto es que ella dijera que lo había contratado.

Zij zegt dat zij niet goed voor hem is.
Él dice que no es bueno para ella..

Het is waarschijnlijk dezelfde wanneer zij zegt:"Ik haat taarten!".
Sería como que ella dijera"¡Odio las tortas!".

Wat zij zegt.
Lo que dijo ella.

We zullen zien wat zij zegt. Oké?
Veremos qué dice ella,¿de acuerdo?

Zij zegt in 1 Tim.
Él dice en 1 Tim.

Zij zegt:„ik haatte hem.
Dijo ella: Yo me mareo.

Wat zij zegt, maar ik ben het met mij eens.
Lo que dijo ella, pero estoy de acuerdo conmigo.

Ja, wat zij zegt.
Sí. Lo que dice ella.

Of ‘papa', zoals zij zegt.
O“tata”, como dice ella.

Zij zegt van wel.
Ella dice que sí.

Zij zegt van wel en dat het echt een legerwagen was.
Dice que había muchos soldados y que era un camión del ejército.

Zij zegt zo"Oh, voor ons".
Y me dice:"Para nosotros".

En zij zegt: Nee.
Y me dice,"No.

Wat zij zegt, moet!
Eso fue lo que dijo.

Zij zegt,'proficiat, Arnold.'.
Me dijo:"Te felicito, Arnold.".

Zoals zij zegt, ze studeert af in dansen,
Dice que estudia danza

Zij zegt dat Romeinse humor de constructie van de Romeinse maatschappij weerspiegelt.
Y ella dice que el humor romano refleja la construcción de la sociedad romana.

Zij zegt dat als ik niet was geboren zij beter af zou zijn.
Diría que si yo no hubiera nacido, estaría mucho mejor.

Zij zegt: Voor mij?
Me dijo:¿para mí?