TRUC - vertaling in Nederlands

• ding
• spul
• truc
• dingen
• om iets
• lets
• doen
• gedoe
• doet
• trucje
• spullen
• dingetje
• doe

Voorbeelden van het gebruik van Truc in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

Je connais votre truc.
Ik weet hoe je dat doet.

Alors, tu fais encore tout ce truc hébreu, hein?
Dus, je doet nog steeds dat Hebrew gedoe, he?

Il a un truc ou pas?
Heeft het een dingetje of niet?

Ceci, je pense, est le truc que ma mère a raccomodé pour vous.
Dit zijn de spullen die mijn mama voor u heeft hersteld.

C'est notre truc… arrêter les gens comme vous.
Dat is wat we doen, we stoppen mensen zoals jou.

Tu veux voir le truc ou non?
Wil je het trucje zien of niet?

Un truc contre la nausée et un calmant.
Lets tegen misselijkheid en iets kalmerende.

Un truc écrit par quelqu'un.
Om iets dat iemand geschreven heeft.

C'est ça, ton truc?
Dat is wat jij doet?

Le fantôme pourrait avoir mis ce truc dans son casier, non?
Die geest kan toch die spullen in haar kastje hebben gelegd, of niet?

Quel truc?
Welk dingetje?

C'est un truc que j'ai appris de Karl Rove.
Dit is een trucje dat ik van Karl Rove heb geleerd.

à cause de ce truc?
Je moest toch wat doen?

C'est mon truc.
Het is wat ik doe.

Un truc qui semblait anodin,
Lets wat onschuldig leek…

Vous êtes prêtes pour voir un truc?
Zijn jullie klaar om iets te zien?

C'est ton truc?
Is dit wat je doet?

Le truc que j'ai fait avec ma langue pourrait être amélioré.
Dat dingetje wat ik met m'n tong deed, daar kan ik nog op oefenen.

C'est un truc, l'eau ne bout pas vraiment.
Het is een trucje. Dat water kookt niet echt.

Laisse-moi juste prendre mon truc, et je… Arrête.
Laat mij mijn spullen pakken en ik.