Voorbeelden van het gebruik van Ben het in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Lena! Ik ben het, Daniel.
Ik ben het beu dat je me rondrijdt, A.
Ik ben het, Padgett Ten Voeten Uit….
Ik ben het zat. Je liefde,
Ik ben het zo gewend.
Ik ben het, Bob. Wie is het? .
Ik ben het eens met Frannie.
Ik ben het met Todd en Erica eens.
Norman, ik ben het, Roger.
Ik ben het zat om gehaat te worden.
Ik ben het, je vader. Hoi, David.
Ik ben het zeker.
Ik ben het niet vergeten. Ik beloof het. .
Ik ben het, Pepote!
Oké, ik ben het zat. Ik verveel me.
Ik ben het beste als ik met m'n rug tegen de muur sta.
Ik ben het er niet mee eens.
Oké. Ik ben het zat om ongewenst te zijn! .
Ik ben het, Owen.
Sorry Pap. Ik ben het, alweer.