GONNA in Dutch translation

• gaan
• zullen
• gonna
• straks
• wel
• komen
• heus
• gaat
• zal
• komt
• wil
• ga
• zou
• zult
• ging
• wilde
• kom
• wou
• wilt

Examples of using Gonna in English and their translations into Dutch

You're gonna fit right in in California.
Je past er wel tussen daarzo in Californië.

It's gonna be a fantastic day.
Het is gonna een fantastische dag.

You were gonna break her and throw her out.
Jij wil haar kapotmaken en weggooien.

He's gonna love her.
Hij zal dol zijn op haar.

Delaine's gonna kill either Nathalie or Evie.
Delaine gaat Nathalie doden of Evie.

My daughter's gonna visit me tomorrow.
Mijn dochter komt me morgen bezoeken.

You're gonna be bigger than me.
Straks ben je groter dan ik.

The new wife's always gonna be more important.
Zijn nieuwe vrouw zal altijd belangrijker zijn.

You gonna throw that at me? Hey, Mark?
He Mark, wil je dat naar mij gooien?

She's not gonna invite you to her slumber party.
Ze gaat je heus niet op haar feestje uitnodigen.

I'm gonna punch you in the ovary.
Gonna l'm slaat u in de eierstok.

I'm gonna ask Mom when she wakes up.
Ik vraag 't wel aan mam als ze wakker is.

You gonna do what's best for this family.
Jij gaat doen wat het beste is voor dit gezin.

Do you think Stacy's gonna be okay?
Denk je dat het goed komt met Stacy?

I'm not gonna lose his daughter, too.
Ik ga zijn dochter niet ook verliezen.

You're gonna be in Paris.
Jij zit straks in Parijs.

It's gonna be great!
Heus, het wordt fantastisch!

And you're gonna give up america for that?
En daarvoor wil je Amerika opgeven?

Marty's gonna hate them, Dawn.
Marty zal ze haten, Dawn.

All ready.- Gonna work, B…?
Gonna werk, B.- Alle klaar?