HAVE GOT TO GO - vertaling in Nederlands

• moet gaan
• moet weg
• moet ophangen
• moet ervandoor
• moet er vandoor
• heb om te gaan
• moet vertrekken
• moet je laten
• moet weggaan
• moet opstappen
• moet even
• ga weg
• moet verder

Voorbeelden van het gebruik van Have got to go in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

Now you have got to go.
Je moet vertrekken.

I have got to go, dad.
Ik moet er vandoor, pap.

I have got to go.
Lk moet ervandoor.

I have got to go, Mike.
Lk moet ophangen, Mike.

It's macon. You have got to go.
Het is Macon, je moet gaan.

Jonah, listen, I have got to go.
Jonah, luister. Ik moet weg.

You have got to go.
U moet weggaan.

Anna, I have got to go.
Anna, ik heb om te gaan.

You have got to go.
Je moet vertrekken.

You have got to go, you know you have..
Je moet er vandoor, dat weet je.

Sorry, I have got to go. Lord Loxley.
Sorry, ik moet je laten. Heer Loxley.

I have got to go, baby.
Ik moet ervandoor, schat.

I have got to go, Mike.
Ik moet ophangen, Mike.

No, no!- I have got to go.
Nee, nee. Ik moet gaan.

Sorry, guys, I have got to go.
Sorry, ik moet weg.

I have got to go with the truth.
Ik heb om te gaan met de waarheid.

You have got to go.
Je moet weggaan.

No.- Right. I have got to go.
Goed. Ik moet opstappen.- Nee.

I have got to go, Liz.
Ik moet er vandoor Liz.

If you feel you have got to go, I get it.
Als jij vindt dat je moet vertrekken, dan snap ik het.