Voorbeelden van het gebruik van Aandoening in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik heb een medische aandoening. Welke Pharmanex-producten mag ik innemen?
Mensen met jouw aandoening sterven meestal op jonge leeftijd.
Waarom ze dat een aandoening noemen, zal ik nooit weten.
IFIS is een aandoening die de iris(het gekleurde ronde deel van het oog) verslapt.
Hopelijk is m'n aandoening geen probleem.
Ik heb de remedie voor de aandoening van je man.
Hoe de aandoening zal uitpakken is een moeilijke vraag.
Deze aandoening is geen pathologie.
Om de aandoening te verlichten helpt antihistaminica:
U heeft een aandoening die het autobrouwerijsyndroom wordt genoemd.
Het is een aandoening, dat is het.
Ik ga jullie vertellen over een aandoening waar ik aan lijd.
is het mogelijk dat uw aandoening verergert.
Je hebt altijd gezegd… dat mijn gelach een aandoening was.
Dit is geen aandoening.
Crisis is een aandoening die gepaard gaat met een sterke stijging van de druk.
Die aandoening heet genetisch mosaicisme.
Uw aandoening is veel erger
De aandoening die ze heeft wordt veroorzaakt door een groeistoornis.
mogelijk levensbedreigende aandoening zijn.