Voorbeelden van het gebruik van Bang in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik wil hem niet onnodig bang maken.
Ik ben niet bang!
ziek en bang.
Waar is hij bang voor?
Dicht bij de buitenwereld komen maakte hem bang.
Zelfs ogers worden bang.
alleen en bang.
Iedereen was zo bang.
Ik maak u bang.
Verward, van streek, bang.
Maar ik ben altijd een beetje bang.
Sheila, je maakt me bang.
Denk je dat hij bang was?
Hij maakt me bang.
En hij werd niet bang.
Nu blijf ik hem zien, bang en wanhopig.
niet bang maken.
En dan loopt Chris weg. Hij was bang.
Dus ging ik naar een hotel omdat, uh, ik bang van hem werd.