Voorbeelden van het gebruik van Het gesprek in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Heb je het gesprek al gehad?
Dus hadden we het gesprek.
Maar het is niet het gesprek waar iemand aan dacht.
Zie jij degenen niet die het geheime gesprek verboden werd?
Het enige gesprek dat ze aannam was van haar vriend Matt.
Ontkent ze dat het gesprek heeft plaatsgevonden?
Ik ben vast het gesprek van de dag.
Het gesprek duurde elf minuten en Christensen vertrok op de brommer.
Het gesprek is morgen,
Kan Martha het gesprek met Anya Suvarov aan?
Je bent het gesprek van de school.
Klaar voor het gesprek met dr. Glass?
Hebben jullie het gesprek gehad?
Ik wil graag het gesprek van gisteravond afmaken.
Is het gesprek met Shepherd in de vergaderzaal?
Kun jij het gesprek herinneren tussen Scab and Bebe?
Was dit' het gesprek'?
Ik wil het gesprek afmaken.