Voorbeelden van het gebruik van Zeg het in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Zeg het tegen de groep.
En zeg het, als ik het mis heb. Ik heb jou altijd correct behandeld.
Zeg het als je niets weet, zodat ik ergens anders naartoe kan.
Zeg het me als dit pijn doet.
Zeg het maar, dan zet ik je achter een bureau in Egypte.
Ik zag niets. lk zeg het tegen niemand, ik beloof het je.
Zeg het als je hem ziet.
Zeg het tegen red!
Nu, zeg het dat joch, heb ik gelijk of niet?
Zeg het als ik me vergis.
Zeg het en ik doe het. .
Zeg het en ik hou hem tegen.
Goed, zeg het me die deeltjes, zijn ze gevaarlijk?
Zeg het hardop of in je hoofd.
Ik zeg het je, van professional tot professional. Ik vis niet.
Zeg het maar als de baby eruit is en is schoongeveegd.
Zeg het wat sneller de volgende keer.
Zeg het, Mickey! Mickey!
Zeg het als ik me vergis.