FEAR in Dutch translation

• angst
• vrezen
• bang
• fear
• de vrees
• vreezen
• schrik
• vrees
• vreest
• angsten
• vreesden

Examples of using Fear in English and their translations into Dutch

Fear is perhaps the most basic emotion we have.
De vrees is misschien de meest basisemotie die wij hebben gehad.

I fear I would be leading my flock to slaughter.
Ik ben bang dat ik mijn kudde naar de slacht zal leiden.

Rizzo on Fear Factor?
Rizzo bij Fear Factor?

I fear for my family. Please.
Alsjeblieft. Ik vrees voor m'n gezin.

Those were months of panic and fear.
Het waren maanden van paniek en angst.

Carmen who must fear for her life.
Carmen die moet vrezen voor haar leven.

Nobody answered, and the fear started to manifest itself.
Niemand antwoordde en de schrik begon zich nu pas te manifesteren.

For we fear from our Lord a stern, frownful Day.
Wij vreezen van onzen Heer een schrikbarenden en rampvollen dag.

This tremendously increases the refugees fear.
Dit verhoogt enorm de vrees van vluchtelingen.

But we shouldn't fear being alone.
Maar we moeten niet bang zijn om alleen te zijn.

And I fear for the mother in her.
En ik vrees voor de moeder in haar.

Have you guys seen Fear the Walking Dead?
Hebben jullie Fear the Walking Dead gezien?

Yeah. You live in fear.
Ja. Jij leeft in angst.

You fear your own power.
Je vreest je eigen macht.

We fear her because she's unpredictable.
We vrezen haar omdat ze onvoorspelbaar is.

Fear and Botox united in one face;
Schrik en botox in één gelaat;

Lo! we fear from our Lord a day of frowning
Waarlijk, wij vreezen van onzen Heer een schrikbarenden

Fear of God- What does this common phrase mean?
De vrees voor God- Wat betekent deze veel gebruikte uitdrukking?

Fear not, Mother of Jim.
Vrees niet, Moeder van Jim.

I fear he's traveling with your brother, Malcolm.
Ik ben bang dat hij met je broer Malcolm reist.