LASS - vertaling in Nederlands

• laat
• gaan
• kunnen
• geef
• hou
• mag
• zet
• doe
• laten
• ga
• kan
• houd
• mogen
• doen

Voorbeelden van het gebruik van Lass in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Dann lass mich in deinem Mund kommen. Bitte nicht.
Mag ik dan in je mond klaarkomen. Alstublieft niet.

Lass sie in Ruhe, Rebecca! Holly!
Holly, hou je mond. Rebecca, laat haar met rust!

Lass ihr etwas Zeit. Gar nichts.
Geef haar wat tijd. Niets.

Lass uns darüber reden, wenn ich wieder zurück bin.
Maar we kunnen erover praten als ik terug ben.

Komm schon. Lass uns etwas Geld ausgeben.
Kom, we gaan wat geld uitgeven.

Lass ich mich davon beeinflussen?
Laat ik het mij beïnvloeden?

Lass uns nicht in einer Welt ohne dich leben.
Doe ons niet in een wereld leven zonder jou.

Seb. Lass sie auf dem Heimweg am Flughafen raus.
Seb, zet ze onderweg naar huis af bij het vliegveld.

Lass ihn nicht wissen, was wir tun.
Hij mag niet weten wat we doen.

Lass diesen Tonfall, wenn du mit mir redest.
Hou die toon achterwege als je tegen me praat.

Lass mich dir beweisen, dass ich mich gebessert habe.
Geef me een kans om te laten zien dat ik veranderd ben.

Lass uns jetzt gehen?
Gaan we nu?

Lass uns über den Himmel sprechen?
Kunnen we praten over de hemel?

Lass sie kommen. Zurück, zurück, zurück!
Achteruit. Laat ze komen!

Bitte. Bitte. Bitte… Lass mich gehen, bitte.
Je kunt me laten gaan. Alsjeblieft.

Bitte… lass ihn runter. Bitte.
Alsjeblieft. Zet hem alsjeblieft neer.

Hilf Tyler.- Lass nicht zu, dass ihm das passiert.
Help Tyler. Dit mag niet met hem gebeuren.

Lass deine Scheibe bitte runter.
Doe je raam omlaag, alsjeblieft.

Lass deine Hände auf dem Armaturenbrett.
Hou je handen op het dashboard.

Lass Cash an einem warmen und sonnigen Ort aufwachsen.
Geef Cash de mogelijkheid om ergens warm en zonnig op te groeien.