SCHAFFEN - vertaling in Nederlands

• creëren
• kunnen
• halen
• scheppen
• maken
• doen
• redden
• komen
• zorgen
• brengen
• wel
• krijgen
• slagen
• tot stand brengen
• opleveren
• overleven
• opbouwen
• opzetten
• oprichten
• lukt
• genereren

Voorbeelden van het gebruik van Schaffen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wir schaffen das. Zwei Patienten.
We kunnen het. Twee patiënten.

Wir schaffen den neuen Menschen.
Wij scheppen de nieuwe mens.

Die Tochter wird es schaffen, aber die Mutter ist gestorben.
De dochter zal het halen, maar de moeder stierf.

Du kannst alles schaffen, was du willst.
Je kunt alles doen wat je wilt.

Wir schaffen eine andere, eine geheime Welt.
Wij creëren een andere geheime wereld.

Sie schaffen auch eigene Projekte.
Ze maken ook eigen projecten.

Dann schaffen sie es nicht durch die Wüste.
Dan komen ze de woestijn niet door.

Wenn wir das nicht schaffen, wird alles umsonst sein.
Als het ons niet lukt zal alles voor niets zijn geweest.

Wir schaffen die Mensch-Maschine.
Wij scheppen de mensmachine.

Wir schaffen das schon ohne Sie!
We kunnen dit zelf wel aan!

Wir schaffen das. Warum bist du tot?
We redden het.-Waarom bent u dood?

Wir schaffen das oder sterben.
We doen dit of sterven.

Vielleicht schaffen sie es nicht. Warum?
Waarom? Misschien halen ze het niet?

Chaos schaffen, Paranoia, Angst.
Chaos creëren, paranoia, angst.

Zusammen können wir ein sichereres, erfolgreicheres Miami schaffen.
Samen kunnen we Miami veiliger en welvarender maken.

Fossile Brennstoffe schaffen eine zentralisierte, hierarchische
Fossiele brandstoffen zorgen voor een gecentraliseerde, hiërarchische

Aber wir alle schaffen es.
Maar we komen er allemaal.

Stunden? Das schaffen wir nicht?
Dat lukt ons niet. 48 uur?

Wir schaffen das. Ich kann nicht hinsehen.
We kunnen dit. Ik kan niet kijken.

Sie schaffen es nicht ohne mich.
Ze redden het niet zonder mij.