TRIFFT - vertaling in Nederlands

• ontmoet
• neemt
• raakt
• treft
• geldt
• komt
• ziet
• maakt
• tegenkomt
• gaat
• voldoet
• scoort
• heeft
• ontmoeting
• spreekt

Voorbeelden van het gebruik van Trifft in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wann trifft Bertie ein? Sir Henry?
Wanneer komt Bertie? Sir Henry?

Das trifft besonders auf unseren jüngsten Neuzugang zu.
Dat geldt met name voor onze meest recente aanwinst.

Sie trifft ihre eigenen Entscheidungen.
Zij neemt haar eigen beslissingen.

Die CIA trifft keine Schuld.
De CIA treft geen blaam.

Auf der Treppe trifft man Leute aus anderen Stockwerken.
Op de trap ontmoet je mensen van andere verdiepingen.

Er trifft ihn.
Hij raakt hem.

Und die Leute, die er trifft, werden ihn aufhalten.
De mensen die hij tegenkomt, zullen hem niet laten vertrekken.

Vielleicht trifft er eine Wahl.
Misschien maakt hij een keuze.

Er sagte, er trifft euch später.
Hij ziet jullie later wel, zei hij.

Wann trifft Bertie ein?
Wanneer komt Bertie?

Trifft das nicht auch auf Sie zu? -Schätze schon.
Geldt dat ook niet voor jou?- Ja, ik denk het.

Plötzlich trifft sie alle Entscheidungen.
Opeens neemt zij alle beslissingen.

Carlos trifft uns vor Sonnenaufgang hier.
Carlos treft ons hier voor zonsopgang.

Junge hat Ziegenbeine. Junge trifft Mädchen.
Jongen ontmoet meisje, heeft geitenpoten en achterop staat tarwe.

Es trifft uns mit seinem Schwanz.
Hij raakt ons met z'n staart.

Wenn man jemand Besonderen trifft, soll man ihn festhalten.
Als je een speciaal iemand tegenkomt, moet je haar vastgrijpen.

Er trifft bereits alle guten Produzenten der Stadt.
Hij gaat al naar elke topper in de stad.

Die Frau trifft alle Entscheidungen.
De vrouw maakt alle beslissingen.

Vielleicht trifft er meinen Vater.
Misschien ziet hij mijn vader.

Und wieso trifft er mich nicht?
Waarom komt hij niet?