Voorbeelden van het gebruik van Raar in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dat was raar van me.
Hij ziet er raar uit. Wat is er met hem?
Dat was raar, maar we deden het.
Weet je wat raar is aan ouder worden?
Audrey. Is dit raar voor jou?
Waarom deed je zo raar in de bibliotheek?
Het is raar dat we buren zijn.
Ik weet dat het raar klinkt, maar wij staan er op.
Raar en jongensachtig.
Ik zou me raar voelen met die riempjes.
Het is nogal raar maar het is veilig.
Is het raar, dat ik het zeg?
Ja, dit is raar spul.
Kwallen. Kwallen? Dat is raar.
Raar genoeg, ja.
Waarom deed jij zo raar in de bibliotheek?
Ik ben niet raar en ik ben geen vent.
Het is raar hè?
Dat is raar, want niemand weet dat ik hier ben.