Voorbeelden van het gebruik van Hij heeft gelijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij heeft gelijk.
Maar hij heeft gelijk.
Nee, hij heeft gelijk.
Hij heeft gelijk.
Hij heeft gelijk, het is saai.
Hij heeft gelijk.
Hij heeft gelijk.
dat klopt. Hij heeft gelijk.
De Hogepriester… hij heeft gelijk.
Hij heeft gelijk, Wilma, maar wacht niet te lang met het in- vullen van die donorformulieren.
Hij heeft gelijk, er moeten allerlei spreuken zijn die het kunnen omkeren…
ik het niet vaak zeg en hij heeft gelijk. Ik vertel het je niet,
Weet je nog? Hij heeft gelijk, alleen omdat zijn conclusies je niet bevallen kun je ze niet negeren.
Hij heeft gelijk, Jean-Patrick, Wij zijn zeker niet helden,
Tom. Hey, Tom, hij heeft gelijk. Het is een slecht idee,
zegt dat design groot moet worden. En hij heeft gelijk.
banen en banen” en hij heeft gelijk.
Ik weet dat je teleurgesteld bent over de beslissing van de rechter… maar hij heeft gelijk, ik ben niet vluchtgevaarlijk.
iedereen dicht bij me, sterft, en hij heeft gelijk.
NCO's zijn de ruggengraat van het leger, en hij heeft gelijk.