Voorbeelden van het gebruik van Zij hadden in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Zij hadden een dochter. Kinderen.
Zij hadden vijf zonen en één dochter, Europa genaamd.
Zij hadden ons toch opgepakt.
Zij hadden reeds gevonden, wat zij zochten.
Hij leidde hen veilig, zij hadden niets te vrezen.
Hij leidde hen veilig, zij hadden niets te vrezen.
Zij hadden principen die strijdig waren met die van Griekenland.
Zij hadden een dosis lef.
Ook zij hadden het monopolie over kennis.
Zij hadden niet zo'n kerk als deze.
Zij hadden nooit een echte kans om Jezus Christus te accepteren.
Zij hadden de hele nacht gezwoegd
Het lijkt erop dat zij problemen hadden over de betaling.
Als ze het hier niet hadden geprobeerd, zij hadden het ergens anders geprobeerd.
Dat was vreemd, niet? Dat zij hem hadden?
Zouden we dat niet willen als zij zoiets hadden?
Maar Starkwood, zij hadden beide.
Napoleon vroeg aan generaals in spe of zij geluk hadden.
Je voelt zo de intense band die zij hadden met Harry.
Zij hadden elkaar gevonden- dit was het moment.