ZIJ ZEGGEN - vertaling in Spaans

decir
zeggen
vertellen
namelijk
stellen
beweren
ik bedoel
betekent
dicen
zeggen
vertellen
namelijk
stellen
beweren
ik bedoel
betekent
afirman
zeggen
beweren
bevestigen
stellen
claimen
verklaren
bewering
dirán
zeggen
vertellen
namelijk
stellen
beweren
ik bedoel
betekent
dijeron
zeggen
vertellen
namelijk
stellen
beweren
ik bedoel
betekent

Voorbeelden van het gebruik van Zij zeggen in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Zij zeggen,'dit is een erg belangrijk moment.
Y decían:"Este es un momento muy importante.
Zij zeggen:„Vrede, vrede!
Diciendo: Paz,
Of is het waar wat zij zeggen: het huis wint altijd.
El viejo dicho es cierto: la casa siempre gana.
Zij zeggen: ‘Dat is niet de islam.'.
Hay quien dirá: eso no es el islam.
Het hangt niet af van andere mensen en wat zij zeggen of doen.
No depende de otras personas ni de lo que digan o hagan.
En zie, Hij spreekt openlijk en zij zeggen Hem niets.
Pues ahí está, hablando en público, y nadie le dice nada.
Zij hebben de meeste ervaring en wat zij zeggen gebeurt.
Tienen experiencia en el tema, y lo que digan va a misa.
Verheven is Allah boven hetgeen zij zeggen.
Alabado es Allah por sobre todo lo que digan.
En vervolgens te luisteren naar wat zij zeggen.
Disponerse a oír lo que digan.».
Luister niet naar wat zij zeggen.
No escuches una palabra de lo que diga.
En ziet, Hij spreekt vrijmoediglijk, en zij zeggen Hem niets.
Pero véanlo hablar tranquilamente, y nadie le dice nada.
En zie, hij spreekt vrij, en zij zeggen hem niets.
Pero véanlo hablar tranquilamente, y nadie le dice nada.
Zij zeggen indien je niet een Jood bent is het niet van toepassing.
Dicen que si no eres Judío no se aplica.
Wanneer zij zeggen: Het is in de zee.
Y si os dicen: Esta en el mar.
En wat zij zeggen, is al gezegd in het Woord.
Y lo que ellos digan ya habrá sido dicho en la Palabra.
Zij zeggen: Met onze tong zullen wij de overhand hebben!
A los que han dicho: Por nuestra lengua prevaleceremos!
Zij zeggen twee.
Dicen que quieren dos.
Zij zeggen: ‘wie kan er dan nog gered worden?'.
Ellos dijeron:"Entonces,¿quién podrá salvarse?".
Want zij zeggen: Jehova ziet ons niet,
Porque dicen ellos: No nos ve Jehova;
Zij zeggen tegen het kind dat hij zonder handen met denken.
Le dicen al niño que piense sin las manos.
Uitslagen: 1384, Tijd: 0.0651

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Nederlands - Spaans