BLOW - vertaling in Nederlands

• blazen
• klap
• blow
• slag
• ontploffen
• waaien
• pijpen
• verpesten
• knallen
• knal
• exploderen
• blies
• verknoeien
• blaas je
• föhn
• cocaïne
• stoot
• verprutsen
• schiet
• verpest
• coke
• verknalt

Voorbeelden van het gebruik van Blow in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

Blow that piece of junk out of the sky!
Schiet dat barrel uit de lucht!

Every blow is devastating.
Elke slag is verwoestend.

To love you♪ be happy♪ Blow Away♪.
Doen is gelukkig zijn ♪ Blow Away ♪ doen is van je houden ♪.

But the blow was not immediately fatal.
Maar de klap is niet meteen fataal.

The car will blow in 10 minutes.
De auto zal binnen 10 minuten ontploffen.

And felt that winter wind blow cold♪.
En voelde die koude winter wind blazen.

I would blow Dick Cheney for a top right now.
Ik zou Dick Cheney pijpen voor een topje nu.

Feel the wind blow over the fields.
Voel de wind waaien over de velden.

So if we intervene, wewe blow our op.
Als we ingrijpen, verpesten we dus onze operatie.

Blow him to bits.
Schiet hem aan flarden.

This is the blow that killed him.
Dit is de slag die hem heeft gedood.

Of high quality blow molding products since our establishment.
Van hoge kwaliteit blow moulding producten sinds onze oprichting.

It was a blow for him.
Het was een klap voor hem.

Come on! Get down, it's gonna blow.
Kom op! Kom naar beneden, het gaat ontploffen.

Come on, blow.
Kom op, blazen.

We blow the gate and enter.
We knallen de hekken om en gaan naar binnen.

He is gonna blow it with that girl.
Hij gaat het verpesten met dat meisje.

No, you don't have to blow, but.
Nee, niet pijpen, maar je moet.

Blow that puppy sky high.
Schiet dat puppy hemelhoog.

The blow was very severe.
De slag was erg ernstig.