Voorbeelden van het gebruik van Heer in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zo'n heer ben ik niet.
Othyem's dochter, heer.
Verkocht, aan de heer daar voor $10 miljoen.
En dat bij jouw Heer het einde is?
Die de broer van m'n heer vermoord en m'n bruid onkoerd heeft.
In de ogen van de Heer zijn we nog steeds puur.
Elke ridder en heer die tegen hem heeft samengezworen te vergeven.
De Duistere Heer Tyrantus, Verdelger van Ondergeschikten?
Een heer houdt zich niet op in de schaduw.
Wie brengt u mee? Heer Harlan.
Ik ben een goeie toneelspeler, heer.
Heb je besloten om als een heer te komen met Halloween of zo?
Begeleid deze heer naar m'n voertuig.
Je zult de Heer, je God, vrezen.
Zeg je heer dat dominee Ernest Matthews er is.
Een andere heer zou me verzekeren
Mijn Heer, ik smeek het u.
Een heer houdt altijd woord.- Nee.
In dat geval wil heer Azazel u spreken.
M'n zon en sterren. Heer.