Voorbeelden van het gebruik van Jouw probleem in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Dat is jouw probleem Treville, daar stop jij nooit mee.
Jouw probleem is dat je mij en mijn gasten hebt beledigd.
Wat is jouw probleem?
Dat is nou jouw probleem. Geen discipline.
Dat is jouw probleem, Jemma!
Wat is jouw probleem?
Het antwoord op jouw probleem is niet magisch, maar menselijk.
Wat is jouw probleem?
Jouw probleem is hoe om opnieuw te worden hersteld als eeuwig.
Dat is jouw probleem moeder. Niet het mijne.
Wat is jouw probleem, Izzy?
Jouw probleem is dat je alles zwart-wit ziet.
Dat is jouw probleem, of niet?
En jouw probleem, Captain? En dat van je Vulcaanse vriend?
Jouw probleem, cowboy.
Dat is jouw probleem. Te veel vrienden.
Het is niet jouw probleem, maar dat van je vader.
Wat is jouw probleem met mij?
Jouw probleem is dat je niet nadenkt.
Jouw probleem is dat je je niet kunt ontspannen.