MEINST - vertaling in Nederlands

• bedoel
• denk
• vind
• zeg
• meen
• heb
• bedoelt
• denkt
• bedoeld
• zegt
• dacht
• bedoelde
• meent
• zeggen
• zei
• vindt
• vond
• meende
• hebt

Voorbeelden van het gebruik van Meinst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Warum? Was? Was meinst du?
Wat zeg je? Waarom? Wat?

Meinst du wirklich, sie kam zurück, um darum zu bitten?
Denk je echt dat kwam om me dat te vragen?

Wie meinst du das?
Hoe bedoel je, jij?

Hilary, meinst du nicht, dass du ein wenig überreagierst?
Hilary, vind je niet dat je een ietsepietsie overdrijft?

Du meinst also auch, dass meine Krallen wehtun.
Dus je denkt dat mijn klauwen ook pijn zouden doen.

Du meinst abgesehen von unserem Zuhause?
Je bedoelt los van die ene van ons thuis?

Meinst du Servet Nadir?
Heb je het over Servet Nadir?

Meinst du das ernst, Mutter?
Meen je het, moeder?

Meinst du damit, du willst nicht heiraten?
Zeg je dat je niet wilt trouwen?

Meinst du, so kann es weitergehen?
Denk je dat het zo verder kan?

Aber meinst du nicht, du hast überreagiert?
Maar vind je niet dat je een beetje overdreef?

Ja.- Was meinst du mit"Ja"?
Wat bedoel je met ja? Ja?

Du meinst, es liegt an mir.
Je denkt dat ik het ben.

Du meinst, mit dem NYPD und Scotland Yard zu arbeiten?
Je bedoeld samenwerken met de NYPD en Scotland Yard?

Du meinst im Himmel? Hier oben"?
Je bedoelt in de hemel?- Hier?

Was meinst du… Worüber redest du?
Waar heb je het over?

Meinst du das ernst?
Meen je het? Meende u het?

Was meinst du, Jim?
Wat zeg jij, Jim?

Meinst du, das ist es?
Denk je dat het dit is?

Du meinst, das sollte ich tun?
Vind je dat ik dat moet doen?