Voorbeelden van het gebruik van Jij in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Jij leerde mij hoe je een verdachte een bekentenis ontfutseld.
Ik dacht dat jij volwassen geboren was, pap.
Jij gaat tegen mij spelen.
Jij had geen beter plan.
Ik had moeten weten dat jij hierachter zat, wrede Dr Wu.
Toen jij en mijn moeder elkaar inzeepten onder de douche.
Jij en je zuster lijken zo op elkaar.
Jij moet vertrekken.
Jij, jij hebt dit gedaan.
Jij kent de bergen goed. Ik niet.
Jij beslist niet, wat mijn zoon kan doen.
Wat denk jij, Elodie?
En weet jij zeker dat je hier makkers hebt?
Jij bent niet jurlylid nummer negen in de belangrijkste zaak van het jaar.
Ik wil niet dat jij ooit in gevaar verkeert.
Jij hebt onder dwang geholpen.
Jij was op de shoot met prins William, hè?
Dronken of nuchter, jij schiet veel beter dan ik.
Tatsuyoshi… als jij dat zegt, Tatsuyoshi.
Wat denk jij, Scully?