Voorbeelden van het gebruik van Is zij in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Volgens hem is zij een vrouw met veel verstand en discretie.
Daarom is zij de Moeder van alle troost
Over enkele uren is zij toch de ster.
Is zij dat niet(meer), dan ligt ont-aarding op de loer.
Hoe belangrijk de statistiek op zichzelf ook is, is zij voor dit doel onvoldoende.
Wanneer traditie ideologie wordt, is zij geen traditie.
Sinds tien jaar is zij doula.
Ask: Hoeveel is zij?
Overal waar zij komt is zij nieuw.
Dean, wie is zij?
Dat meisje op het podium, wie is zij?
Misschien is zij degene die jou en Gaad in elkaar heeft geslagen.
Wie is zij?
Misschien is zij je enge griezel.
Is zij een operatie patiënte?
Misschien is zij het.
Is zij in orde?
Dat is zij niet.
Vier decennia later is zij verouderd en moet zij vervangen worden.
Is zij er niet?