FEST - vertaling in Nederlands

• vast
• stevig
• feest
• hard
• strak
• festival
• klem
• fest
• vasthouden
• nota
• stellig
• arresteren
• solide
• kerstfeest
• vaststelt
• constateert
• vastgelegd

Voorbeelden van het gebruik van Fest in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Nicht so fest, Rubén. Nein.
Niet zo strak, Rubén. Nee.

Ich sitze wieder fest im Sattel.
Ik zit weer stevig in het zadel.

Wir saßen in einem Haus fest.
We zaten vast in een huis.

Stellt die nationale Aufsichtsbehörde fest, dass.
Wanneer de nationale toezichthoudende instantie constateert dat.

Stellt ein Mitgliedstaat gemäß Artikel 5 fest, daß.
Indien een lidstaat met inachtneming van artikel 5 vaststelt dat.

Ich hoffe, Ihr genießt das Fest.
Ik hoop dat u beiden van het feest geniet.

Nicht fest, aber immer traf mich sein Ring.
Niet hard, maar hij raakte me altijd met die ring.

Ich weiß, dass dir das Fest viel bedeutet.
Ik weet dat het festival veel voor je betekende.

Sie müssen fest sitzen, sonst hält das Gewicht nicht.
Het moet strak zitten anders houdt het gewicht het niet.

Und das ziemlich fest, wenn ich das sagen darf.
En nogal stevig, als ik het zeggen mag.

Ich sitze auf einer Brücke fest.
Ik zit klem op een brug.

Sie stecken in der Vergangenheit fest.
Ze zitten vast in het verleden.

Stellt ein Mitgliedstaat fest, daß.
Wanneer een lidstaat vaststelt dat.

Ich wollte nicht das Fest ruinieren.
Ik wilde 't feest niet verpesten.

Frankie Fest, Hawaii-Ausgabe.
Frankie Fest, de Hawaï Editie.

Sie schlug mich so fest, dass es weh tat.
Ze sloeg me zo hard dat het zeer deed.

Das Fest ist mir egal.
Het festival boeit me niet.

Ziehen Sie's fest an sich ran.
Trek't strak tegen je aan.

Er ist 7, steckte im Kamin fest.
Hij zat klem in de schoorsteen.

Fest und glänzend.
Stevig en glanzend.