THE THING - vertaling in Nederlands

• het ding
• het
• iets
• waar
• hetgeen
• de zaak
• juist
• de dingen
• hetgene
• thing
• erom
• gedoe

Voorbeelden van het gebruik van The thing in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

That is the thing you need to practice.
Dat is hetgeen dat je moet oefenen.

That's the thing about Sandra Bland.
Dat is het juist met Sandra Bland.

Zelda! The thing in the lab.
Het ding in het lab. Zelda.

The thing he was talking about.
Waar hij het over had.

But the thing I hated most about her.
Maar wat ik het ergst aan haar vond.

The thing I told myself every single day.
Iets wat ik elke dag tegen mezelf zeg.

The thing with Rebecca Lowell.
Dat gedoe met Rebecca Lowell.

The thing went sideways. That is not your fault.
De dingen liepen verkeerd dat is niet jouw fout.

The thing that you lack is love.♪.
Hetgeen je ontbreekt is liefde.

It's the thing that keeps us safe at night.
Het is de zaak die ons veilig houdt 's nachts.

You're the thing that I do want here.
Jij bent juist wat ik wel heel graag wil.

And the club is the thing he hates.
En de club is het ding dat hij haat.

Because I saw the thing on the TV.
Omdat ik het op tv zag.

Each man kills the thing he loves.
Elke man vermoordt waar hij van houdt.

The thing the gods always punish?
Wat was het? Iets dat de goden altijd bestraffen?

It's the thing that makes you you.
Het is hetgene wat jou jou maakt.

It's the thing boys like about you.
Het zijn de dingen die jongens leuk aan je vinden.

The thing with Lizzie.
Dat gedoe met Lizzie.

Because here's the thing they never tell you.
Want hier is hetgeen dat ze je nooit vertellen.

The thing is, he's.
De zaak is, hij.