HAD HET - vertaling in Spaans

• tenía
• ha
• refería
• hablaba
• contaba
• dijo que
• tuvo
• había
• haber
• tiene
• hubiera
• refiero
• tuve
• habló
• contó

Voorbeelden van het gebruik van Had het in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Maar ik had het over een andere reden.
Pero me refería a su otra razón.

Mimi had het over twee getuigen.
Mimi dijo que dos testigos.

Ik had het eerder.
La tuve hace un momento.

Ik had het over een echte job!
¡Me refiero a un trabajo en serio!

Hij had het zelfs over een tweede dj.
Él incluso tiene un DJ segundo.

Naar mijn mening had het nog meer vereenvoudigd kunnen worden.
Considero que hubiera sido posible simplificarla aún más.

Ik had het tegen de hond.
Le hablaba al perro.

Nee, ik had het over uw concentratievermogen.
En realidad, doctor, me refería a su gran concentración.

Xena had het over concentreren.
Xena dijo que me concentrara.

Mijn vader had het eens over de woestijnmacht, Gurney.
Mi padre habló una vez del poder del desierto, Gurney.

Ik had het in handen.
Lo tuve en mis manos.

Ik had het over de audities.
Me refiero a las pruebas.

Had het een missie?
¿Tiene una misión?

Hij had het tegen mij, Norm.
Me hablaba a mí, Norm.

Ik had het over de oorlog om Drugs.
Me refería a la guerra contra las drogas.

Ik had het over Mark.
Me refiero a Mark.

Mijn broer had het over een nieuwe sushitent op King.
Mi hermano me habló sobre ese nuevo sitio de sushi en King, y, bueno.

Ik had het verkeerd begrepen.
Yo… Tuve un mal presentimiento.

Hij had het over het leger, wapens,
Me contó del ejército,

Natuurlijk had het economisch meest krachtige blok het voordeel in de Koude Oorlog.
Por supuesto, el bloque económicamente más poderoso tiene la ventaja en esta guerra fría.