APPORTER - vertaling in Nederlands

brengen
apporter
mettre
amener
emmener
conduire
entraîner
déposer
transmettre
font
passent
leveren
fournir
livrer
apporter
expédier
livraison
prestation
offrent
donnent
proposons
à la fourniture
bieden
fournir
offrir
proposer
apporter
donner
permettre
disposent
présentent
geven
donner
fournir
offrir
apporter
accorder
laisser
faire
rendre
indiquent
confèrent
meenemen
emmener
prendre
emporter
apporter
amener
transporter
embarquer
enlever
zorgen
assurer
préoccupations
garantissent
fournir
soucis
permettent
veiller
vous inquiétez
soins
offrent
verlenen
accorder
fournir
donner
octroyer
apporter
délivrer
autoriser
prester
prestation
confèrent
bijdragen
contribuer
aider
participer
participation
favoriser
permettre
concourir
contributions
cotisations
interventions
verschaffen
fournir
donner
apporter
procurer
assurer
offrent
permettent
communiquent
fourniture
communication
doorvoeren
procéder
effectuer
apporter
réaliser
mettre en œuvre
faire
entreprendre
en œuvre
opérer
appliquer

Voorbeelden van het gebruik van Apporter in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Apporter la technologie de l'étude et venir au secours des victimes de catastrophes en Inde.
Het brengen van studietechnologie en noodhulp naar heel India.
Obtenez votre membre de l'équipe et les apporter dans les combats[…].
Krijg uw teamlid en nemen hen in de gevechten[…].
Je dois apporter un t-shirt propre sur un terrain de VTT, près de Franklin.
Ik moet een schoon t-shirt halen in een ATV-park nabij Franklin.
On doit apporter quelque chose à la fête.
We moeten iets nemen voor het feest.
Apporter des modifications aux formulaires modèles figurant en annexe;
Het aanbrengen van aanpassingen in het modelfiguur in de bijlage;
Tu as dit d'en apporter aucune, Alors je n'en ai apporté aucune.
Je zei niets mee te nemen dus deed ik dat ook niet.
Je peux lui apporter.
Ik kan het hem brengen.
J'aurais dû l'apporter.
Ik had hem mee moeten nemen.
Est-ce qu' Erna peut vous apporter quelque chose?
Kan Erna iets voor je halen?
et je devrai apporter l'argent tout seul.
bellen met instructies en dat ik het geld moest bezorgen.
Madame, est-ce que je peux vous apporter quelque chose?
Mevrouw, kan ik u iets halen?
Puis-je vous apporter un uniforme propre?
Kan ik je een schoon uniform bezorgen?
T'avais pas besoin d'apporter ta putain.
Je had je eigen hoer niet mee hoeven nemen.
Peggy, vous pouvez m'apporter du café?
Peggy, wil je koffie halen voor me?
L'Europe se tient prête à fournir toute l'aide qu'elle sera en mesure d'apporter.».
Europa staat klaar om alle mogelijke hulp te verlenen.
¡i renforcer la concurrence, ce qui permettrait d'apporter des avantages réels aux consommateurs.
Ii de concurrentie versterken en daardoor de consumenten reële voordelen bezorgen.
Je peux apporter les inséparables?
Mag ik de parkieten halen?
Rien que je puisse vous apporter?
Kan ik iets voor u halen?
Les mêmes lignes ont Il est possible d'apporter la semaine de 5 jours.
Dezelfde lijnen heeft ma Het is mogelijk om de 5-daagse week in te brengen.
Et retenez bien qu'un simple merci peut apporter beaucoup à votre interlocuteur.
Onthoud vooral dat een simpele dankjewel veel kan betekenen voor uw gesprekspartner.
Uitslagen: 4337, Tijd: 0.3727

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands