KNOWETH in Dutch translation

• weet
• kent
• wetend
• kennen
• gekend

Examples of using Knoweth in English and their translations into Dutch

God knoweth that there be some among you sick.
God weet dat sommigen van jullie ziek zijn.

But God knoweth their secrets.
Maar God kent hunne geheimen.

I knoweth one thing.
Maar ik weet één ding.

The heart knoweth his own bitterness;
Het hart kent zijn eigen bittere droefheid;

But God knoweth the time which is appointed.
Maar God weet de tijd die is gesteld.

God knoweth it!
God weet het!

He that loveth not knoweth not God;
Maar wie niet liefheeft, kent God niet;

But this people who knoweth not the law are cursed.
Maar deze schare, die de wet niet weet, is vervloekt.

But this people who knoweth not the law are cursed.
Maar deze menigte, die de wet niet kent, is vervloekt.

And that my soul knoweth right well.
En mijn ziel weet dat goed.

His relationship to His creatures knoweth no degrees.
Zijn betrekking tot Zijn schepselen kent geen graden.

But he knoweth the way that I take;
Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij;

But God knoweth, and ye know not.".
God weet het en jij weet het niet.

Allah knoweth what ye do.
Allah is Alwetend over wat jullie doen.

Allah knoweth, ye know not.
God weet het, maar gij weet het niet.

Allah knoweth what ye do.
En Allah is Alwetend over wat jullie doen.

Allah knoweth best wheresoever to place His apostleship.
God weet het best waar Hij Zijn zendingsopdracht brengt.

And Allah knoweth that which ye keep secret and that which ye publish.
En God weet wat jullie in het geheim en wat jullie openlijk doen.

Whereas Allah knoweth best that which they cherish.
Maar Allah weet het beste wat zij verbergen.

Verily He knoweth the public and that which is hidden.
Voorwaar, Hij kent het openlijke en het verborgene.