Voorbeelden van het gebruik van Zegt hij dat in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Waarom zegt hij dat tegen me?
Waarom zegt hij dat?
Wel, natuurlijk zegt hij dat, of niet?
Tegen mij zegt hij dat nooit.
En dan op een avond zegt hij dat hij bij je wil zijn.
Waarom zegt hij dat, papa?
Nu zegt hij dat jij erbij betrokken was.
Waarom, verdomd zegt hij dat?
Zegt hij dat?
Zegt hij dat echt?
Zegt hij dat?
Tegen zijn mede-architecten zegt hij dat er slechts één ethische reactie mogelijk is.
Zegt hij dat?
Waarom zegt hij dat?
Zegt hij dat?
Waarom zegt hij dat?
En dan zegt hij dat ze nooit om Bonnie heeft gegeven.
Waarom zegt hij dat dan?
Natuurlijk zegt hij dat.